Meneer Van Dam

De dag het overlijden van mijn moeder, die ik tot de vooravond van haar 100ste verjaardag had begeleid door een normaal leven op te geven, voelde ik een leegte. Ik heb toen besloten om me aan te sluiten bij de internationale liefdadigheidsorganisatie “Onze Kleine Weeskinderen” door een arm kind te steunen.

Het was een natuurlijke keuze om een kind uit Bolvia te sponsoren, aangezien een van mijn verzorgers uit dit Andesland komt. Dit kind was eerst een kleine jongen. Maar zijn passage in mijn kielzog was van korte duur, een gelukkig lot dat hem in staat stelde zijn eigen familie te reïntegreren.

Een schattig klein meisje, Maria Eugenia, amper 10 jaar oud, nam het over. Ze blijft mijn protegé tot op de dag van vandaag.

Sindsdien ontvang ik elk jaar de foto, de decoratieve tekeningen en de schoolresultaten van Maria Eugenia, die opmerkelijk zijn.

Tijdens een reis naar haar geboorteland kon mijn familiehelper haar zelfs bezoeken en leren kennen. De vlinder is nu uit zijn pop ontstaan. Maria Eugenia vierde haar 18e verjaardag in 2020 en is een mooi jong meisje geworden.

In 2016 schreef ze me: “We zijn gescheiden, maar niets kan onze grote vriendschap verbreken, lieve peetvader. Ik hou heel veel van je. Ik hoop je ooit te ontmoeten. »

Op 86-jarige leeftijd betwijfel ik ten zeerste of ik nog zo’n reis kan ondernemen om hem te leren kennen. Tenzij het een ceremoniële stunt is voor mijn eigen opperste reis. In de tussentijd heeft ze misschien haar Prince Charming ontmoet. Ik wens haar het beste. Ik zal alleen op mijn tenen moeten lopen.

Omdat mijn vroege jeugd ondanks de oorlog gelukkig was, wilde ik een klein deel van mijzelf aan de kansarme kinderen overlaten. Na het ondertekenen van een ‘duo’ testament zal de helft van mijn resterende vermogen worden overgedragen aan drie verenigingen die zich richten op kinderen, waaronder Onze Kleine Weeskinderen.