De nationaal directeur van het kinderdorp in Honduras, Stephen O’Mahony, deelt de moeilijke beslissingen die hij en zijn team hebben genomen toen de coronaviruspandemie Honduras binnenkwam.
Te midden van chaos, paniek en onzekerheid leer je vaak veel over mensen.
In de afgelopen weken, die als maanden hebben gevoeld, werd onze wereld op zijn kop gezet. We zijn gedwongen om te veranderen, om ons aan te passen aan nieuwe normen, zelfs nieuwe manieren om ‘hallo’ te zeggen tegen elkaar. De wereld lijkt nu soms kil, afstandelijker.
Maar in het kielzog van deze chaos hebben we enorme solidariteit en goedheid zien ontstaan. Sinds het begin van deze pandemie in Honduras, barst mijn hart van overweldigende trots wanneer ik zie hoe de hele NPH-familie in Honduras reageert op deze uitdagende situatie met liefde, vastberadenheid maar bovenal, saamhorigheid.
In de eerste dagen na de bevestiging van het virus in Honduras had ik een gesprek met Reinhart Kohler (bestuurslid van NPH International en mede-oprichter van NPH Honduras) over wat we zouden moeten doen in het kinderdorp als het virus binnen zou komen. We spraken over de noodzaak om alle zieken te huisvesten, omdat we allebei wisten dat de overheid de mogelijkheid niet zou hebben om voor zoveel zieke mensen in kritieke staat te zorgen.
Vorige week, toen we de onmogelijke situatie van onze verzorgers bespraken, realiseerden we ons met wanhoop en ergernis dat er geen enkele manier was om het personeel te laten vertrekken en weer binnen te laten in het kinderdorp – het risico om het virus van buitenaf hierheen te brengen was té groot. Dat betekende dat het personeel dat op toen al op het terrein was (sommigen al sinds 10 dagen), nog 3 weken moest blijven om een 2-weken durende quarantaineperiode voor de inkomende shift van de zorgverleners mogelijk te maken.
De gevolgen van deze beslissing waren meteen duidelijk. Stel je voor dat je “tot snel” zegt tegen je kinderen en hen vertelt dat je over een week weer terug thuis zal zijn, zoals gewoonlijk, maar dat dan de wereld plots op z’n kop staat.
De coördinatoren kregen de opdracht om met de opvoeders te praten en hen te vragen of sommigen bereid waren te blijven en ons te helpen. Niemand zou verplicht worden. De sfeer was gespannen. Niemand verwachtte van hen dat ze zo’n groot persoonlijk offer zouden accepteren. Zij zijn immers in vele gevallen de belangrijkste broodwinners van de familie, vaak alleenstaande moeders. Wie zou hun familie eten brengen? Wie zou er voor hun eigen kinderen zorgen?
Tijdens de pauze informeerde ik de vrijwilligers over onze aanbeveling om terug te keren naar hun thuisland. We verwachtten immers de ineenstorting van het Hondurese gezondheidssysteem als en wanneer dit virus voet aan de grond zou krijgen in de maatschappij. Nadat ik in detail was getreden en verteld had dat er minder dan 100 bedden op de intensieve zorgen in het land waren, vroeg één van de vrijwilligers mij: “Als we kiezen om te blijven, is er dan iets wat we kunnen doen om te helpen of zouden we gewoon in de weg staan?”
Toen ik de vrijwilligers verliet, kreeg ik een telefoontje van de coördinator van de huizen, Mauricio Calles: “No me vas a creer”. Casi todos los tíos aceptaron.” (“Je zult me nooit geloven. Bijna alle opvoeders hebben het geaccepteerd.”) Toen ik de coördinatoren weer ontmoette, kon ik hun opwinding al voelen voordat ik de kamer binnenkwam. De vreugde en trots die ze voelden bij dit enorme gebaar van liefde en toewijding van hun personeel straalde van elk van hun gezichten. Ik vertelde hen hoe geïnspireerd ik was door hun toewijding en bereidheid om persoonlijke offers te brengen voor het welzijn van onze grote familie. Het was niet nodig om hen te vragen of zij ook zouden blijven.
Als je “werk” betekent dat je kinderen en jongeren die je liefhebt beschermt, dan wordt een bevel van de overheid dat mensen aanspoort om thuis te blijven, ietwat irrelevant. Kenia Girón, de coördinator van Casa Ángeles – het huis voor de kinderen en jongeren met een ernstige handicap in Tegucigalpa – is bijvoorbeeld sinds het begin meer thuis geweest. Ze wist dat zij en haar personeel zich moesten beperken tot Casa Ángeles of thuis moesten blijven om de risico’s op besmetting te minimaliseren. Wegblijven was geen optie voor Kenia.
Iedereen haalt hier alles uit de kast om deze verwoestende ziekte te bestrijden. We zijn ons er allemaal van bewust dat als het virus de ranch bereikt, er vele, vele levens op het spel staan: 34 kinderen en jongeren met speciale behoeften; 17 kinderen en jongeren die HIV-positief zijn; 5 abuelos (grootouders) in Casa Eva – het tehuis voor onze ouderen; 15 kinderen en jongeren met een ernstige handicap in Casa Ángeles, om er maar een paar te noemen.
De realiteit is dat we niet weten hoe lang deze situatie zal duren. Alles is hier gesloten: winkels, supermarkten, apotheken en transport. We zitten in volledige militaire lockdown met gewapende bewakers die de doorgang blokkeren op wegen door het hele land – het dichtstbijzijnde controlepunt op slechts 3 kilometer van het kinderdorp, op weg naar Tegucigalpa.
In deze moeilijke tijden gaan de inspanningen die er van de mensen gevraagd worden zoveel verder dan wat er in een arbeidscontract staat. Na een natuurramp geven mensen alles om de mensen in nood te helpen. Om degenen die zijn gestorven te begraven, om degenen die door puin zijn begraven uit te graven, om offers te brengen, om levens te redden.
We bevinden ons in een unieke situatie waarin we in zekere zin geconfronteerd worden met de ramp voordat deze plaatsvindt. We zijn in een positie om iets te doen aan de binnenkomende storm. Maar wat er van ons gevraagd wordt om dat te doen is drastisch. We moeten tot het uiterste gaan. Het is moeilijk. Het is een offer. En het is iets wat nooit van ons gevraagd zou worden als we niet in een situatie zouden verkeren waarin er echt geen alternatief is.
Met de extreme maatregelen die de regering neemt, bestaat de mogelijkheid dat deze pandemie wordt ingedamd. Over een paar maanden ademen we misschien een collectieve zucht van verlichting in de wetenschap dat we hard hebben gevochten en dat we die samen hebben overwonnen. De realiteit is dat we het niet weten. In de tussentijd moeten we sterk zijn, we moeten verenigd zijn, we moeten familie zijn.
Onze familie twijfelt er niet aan dat we vroeg of laat de zon zullen zien schijnen. Deze stormen duren maar even.
Steun alstublieft onze NPH kinderdorpen in deze tijden van nood. Alle hulp die u kunt geven, telt en zal met oneindig veel dankbaarheid ontvangen worden. ALVAST BEDANKT!